Op de praktijk doen we veel mestonderzoek, waarbij we kijken naar de aanwezigheid van wormeieren en coccidiose. Ook kunnen we onderzoek doen naar diarree bij de hele jonge lammeren. Daarnaast kunnen wij bloed van schapen op een aantal zaken onderzoeken. Voor ander onderzoek en de certificering van bedrijven sturen wij het bloed door naar een extern laboratorium, zoals bijvoorbeeld de Gezondheidsdienst (GD).

Mestonderzoek

Als u van een individueel dier of van de koppel wilt weten of het besmet is met wormen of coccidiose, kunt u verse mest inleveren op de praktijk. Wanneer u het in de ochtend aan de balie inlevert wordt de mest dezelfde dag onderzocht en u ontvangt ook dezelfde dag een uitslag per mail of telefonisch. Verse mest wil zeggen dat u zelf mest met een handschoen uit het rectum van het schaap haalt of net gevallen mest van de grond opraapt. Oude mest van de grond kan eieren bevatten van wormen uit de grond, het verschil is onder de microscoop niet te goed te zien en het geeft dus geen goede diagnose.

Eitelling (wormen & coccidiose):

Om te kijken of ontwormen van een koppel schapen of lammeren nodig is doen wij een eitelling op mest. Voor een betrouwbare eitelling van een koppel hebben wij mest van ongeveer 10 dieren nodig. U kunt de mest van 10 dieren in 10 zakjes inleveren, zodat wij er een mengmonster van maken. U mag dat ook zelf doen, zorgt u er dan wel voor dat er van elk dier ongeveer evenveel mest in het zakje komt. Tijdens het mestonderzoek tellen we de eieren van NematodirusHaemonchus en andere spoelwormen en onderzoeken we de aanwezigheid van coccidiose. Uit de eitelling komt een getal, dat is het eieren per gram (EPG). Aan de hand van het EPG in combinatie met de verschijnselen adviseren wij of ontwormen nodig is. In veel gevallen is ontwormen niet nodig en kan het in combinatie met omweiden zo lang mogelijk uitgesteld worden. Dit bespaart u veel geld en moeite en zorgt er ook voor dat er minder kans is op ontwikkeling van resistentie. Behandelen tegen coccidiose is alleen nodig bij lammeren. Schapen kunnen het wel bij zich dragen, maar vaak in kleine hoeveelheden en ze worden er niet ziek van.

Wanneer mestonderzoek:

  • Preventief: 2 tot 3 weken na het omweiden om de wormstatus van de koppel te bepalen
  • Bij problemen
  • Na ontwormen: 10 tot 14 dagen na ontworming om te kijken of de ontworming zijn werk heeft gedaan. Zeker wanneer de problemen na ontworming door blijven gaan, het kan namelijk zijn dat er resistentie is tegen het gebruikte middel.

Abonnement mestonderzoek:

Dit abonnement is bedoeld om meer inzicht te verschaffen in de wormenproblematiek bij uw koppel. Gedurende het gehele beweidingsjaar onderzoeken wij zeven keer de mest van uw dieren op de aanwezigheid van wormeieren en coccidiose. Wij houden voor u bij wanneer er weer mest ingeleverd moet worden. Aan de hand van deze onderzoeken brengen we in kaart wanneer u echt problemen kunt verwachten en wanneer het advies zou zijn om te gaan ontwormen of de koppel in een nieuw stuk land in te scharen.

Leverbot:

Onderzoek op eieren van leverbot doen kunnen wij zelf op de praktijk doen. Hiervoor is minimaal 8 gram mest nodig, dat komt neer op een flinke vinger van een handschoen vol. Neem bij voorkeur een mengmestmonster van 6-10 dieren, zodat de uitslag een betrouwbaar beeld geeft van de koppel.

Diarree jonge lammeren:

In sommige gevallen vertonen jonge lammeren in de eerste twee tot drie levensweken al diarree die met sterfte gepaard kan gaan. Treedt het op tijdens de eerste dagen dan is E.coli vaak de boosdoener. Op het moment dat de lammeren rond de 14-21 dagen zijn kan Cryptosporidium ook een rol spelen. Met behulp van een sneltest kunnen wij de mest onderzoeken en afhankelijk van de uitkomst gericht behandelen.

Bloedonderzoek

Bloed van schapen en geiten kan op de praktijk onderzocht worden op:

  • Calcium: om melkziekte aan te tonen of uit te sluiten
  • Magnesium: om kopziekte aan te tonen of uit te sluiten en het speelt ook vaak een rol bij melkziekte
  • Glucose en ketonlichamen: speelt een rol bij slepende melkziekte

Bloed kan ook doorgestuurd worden naar de GD voor onderzoek op bijvoorbeeld leverbot en mineralen, zoals koper en kobalt. Verder zijn er de specifieke programma’s van de GD en andere laboratoria voor allerlei ziekten en certificering.