Samen met onze veehouders streven we naar een correct gebruik van diergeneesmiddelen. Op deze manier is de werking ervan controleerbaar, wordt resistentieontwikkeling voorkomen en zorgt dit niet voor administratieve problemen. Ook voor de voedselveiligheid is het noodzakelijk om diergeneesmiddelen op een correcte manier toe te passen. Niemand wil zelf zuivel of vlees consumeren waar resten van diergeneesmiddelen of andere stoffen in aanwezig zijn. De Nederlandse zuivel staat hoog aangeschreven en dit moeten we gezamenlijk zien te handhaven.

Praktisch gebruik

  • Bewaar geneesmiddelen volgens bijsluiter: koel of gekoeld, niet in zonlicht etc.
  • Raadpleeg uw bedrijfsbehandelplan (BBP) voor het juiste geneesmiddel en de dosering bij de desbetreffende aandoening.
  • Prik flesjes altijd aan met een schone naald en spuit: een vuile naald zorgt voor besmetting, waardoor het diergeneesmiddel haar werking kan verliezen.
  • Noteer de aanprikdatum op het flesje: na aanprikken komt er lucht bij, waardoor het diergeneesmiddel ook haar werking kan verliezen.
  • Voorkom onderdoseren: in geval van onderdoseren kan het middel onvoldoende zijn werk doen en in geval van antibiotica eventueel resistentieontwikkeling bevorderen.
  • Maak de kuur af: als u dit niet doet kan het middel eveneens onvoldoende zijn werk doen en in geval van antibiotica eventueel resistentieontwikkeling bevorderen.
  • Werk schoon & veilig: prik de koe op een schone plaats en denk aan uw eigen veiligheid. Maak na het spuiten zowel de spuit als naald schoon. Het gebruik van wegwerpnaalden en spuiten heeft onze voorkeur.

Therapie evaluatie

Knappen de dieren goed op na behandeling? Moet u langer behandelen dan voorheen? Moet u dieren vroegtijdig afvoeren omdat de behandeling niet aanslaat? Om op deze vragen een antwoord te geven is het goed om eens in de paar maanden uw standaard behandelingen te evalueren. Het kan goed zijn dat diergeneesmiddelen onvoldoende hun werk doen. De volgende vraag is dan: Waarom “verliezen” deze diergeneesmiddelen hun werking? Hebben we nog steeds te maken met dezelfde aandoening of verwekker? Wordt er voldoende gedoseerd? Zijn er alternatieven? Kan ik preventief voorkomen dat ik moet behandelen? Al deze vragen houden u en ons dagelijks bezig en therapie-evaluatie wordt dan ook steeds belangrijker om te blijven doen. Zeker in het kader van een verminderd antibioticagebruik moeten we goed onderbouwd enkel werkzame middelen gebruiken.